Reizigers die Jordanië bezoeken gaan naar Petra, de woestijn van Wadi Rum, de Romeins-Griekse stad Jerash, rijden over de King’s Way, drijven in de Dode Zee en bewonderen het onderwaterleven van de Rode Zee, dé hoogtepunten van het land. In mindere mate worden de hoofdstad Amman en het natuurreservaat Dana bezocht, ook twee toppers.
En Jordanië heeft nog veel meer te bieden. Zo ligt op 30 km van Amman de stad Salt.
Net als Amman is het op en tussen heuvels gebouwd, maar is het een stuk kleiner en overzichtelijker. Ik was er al meerdere malen doorheen gereden, op weg van Jerash naar de Dode Zee, en mijn nieuwsgierigheid werd dan gewekt door de vele gele, bijna goudkleurige zandstenen Ottomaanse gevels die je elders in het land niet zoveel tegenkomt, ook niet in Amman. Amman is een moderne stad, pas in de jaren ’20 van de vorige eeuw echt een stad geworden, al maakte het in de Romeinse tijd als Philadelphia deel uit van de Dekapolis, de tienstedenbond in het toenmalige Syrië dat veel groter was dan nu. Je hebt er het Romeins theater, het Nimphaeum, de Citadel en ja, er zijn wat oude huizen te vinden, maar Amman bestaat voor het grootste deel uit moderne bebouwing en is echt een zakenstad geworden waar zich de nodige multinationals gevestigd hebben. Ook de andere steden in Jordanië zijn pas later geworden zoals ze nu zijn.
In Salt daarentegen vind je het authentiekere Jordanië en kom je weinig of geen toeristen tegen. Met een taxi ben je er zo, maar ik wil er een echt Jordaans uitstapje van maken en ga met de bus. Op het noordelijke Tabarbour busstation in Amman ga ik op zoek naar de juiste bus. Ik hoef niet lang te zoeken want een aantal behulpzame mannen wijst me de goede bus aan en verzekeren me dat de chauffeur van deze bus de allerbeste chauffeur is. Wat ’n bof!
Het zijn voornamelijk studenten die instappen en er wordt druk in de studieboeken gekeken. Als het busje nagenoeg vol is vertrekken we. Meisjes zitten naast meisjes en jongens naast jongens. Als er een plaats naast een meisje vrijkomt en er stapt een jongen in zal deze niet naast het meisje gaan zitten, maar zal hij blijven staan. Wat me ook opvalt is dat de jongens hier heel galant zijn. Waar is de tijd gebleven dat jongens in Nederland voor de meisjes opstonden? Zucht ….
Het busje doet vele universiteiten en faculteiten aan maar uiteindelijk arriveren we in Salt. De stad ontleent haar naam aan het Griekse woord voor ‘bossen’, nl. ‘saltus’ – en ja, het ligt in een bosrijk gebied-, of aan het woord ‘sultana’ naar de druivensoort die hier vroeger overvloedig aanwezig was. Het busstation ligt aan de voet van de stad en niet ver daarvandaan ligt het archeologisch museum dat gehuisvest is in een van de aristocratische gebouwen uit de Ottomaanse tijd. Het museum is leuk om even doorheen te lopen want het heeft onder meer een mooie collectie glas en aardewerk en een aantal fraaie mozaïeken die in deze regio zijn gevonden. De informatie (in het Engels) op de borden is goed.
Dan de stad in. Tegenover het museum is een flinke bouwput maar gelukkig is niet de hele stad op de schop. Ik beklim trappen en loop langs oude gevels met prachtige versieringen, kolommen, koepels, boogramen en balkonnetjes met ijzeren hekwerk. Deze ‘Nabulsi stijl’, kenmerkend voor Salt, is te danken aan de kooplieden uit Nablus die zich hier eind van de 19e, begin 20e eeuw vestigden. Het is een mix van Ottomaanse en Europese stijlen.
Sommige huizen zijn goed bijgehouden, andere niet en hier en daar groeit er wat groen tussen de spleten in de muren. Ook dat heeft zijn charme. Ik kom in dit gedeelte van de stad niet veel mensen tegen en diegenen die ik zie kijken wel een beetje nieuwsgierig naar die toerist maar laten me verder met rust. Het is nergens echt heel druk in Salt, behalve in de hoofdstraat waar de auto’s zich doorheen persen.
Aan deze straat bevindt zich ook het eind 19e eeuw gebouwde Abu Jaber House waarin nu het Historical Old Salt Museum huist. Ernaast is een soort VVV waar je wat meer info over Salt kunt krijgen en hoera, ze hebben er ook een plattegrond van de stad. Veel beter dan het minuscule en niet kloppende kaartje uit de Lonely Planet waarmee ik loop te dwalen. Zo kun je bijvoorbeeld de Salt Heritage Trail volgen of de Harmony Trail. Ook is er een Educational Trail. Salt was de eerste Jordaanse stad met een middelbare school en in de 19e eeuw waren er reeds een aantal privéscholen waar ook nu nog jongeren worden opgeleid. Nog steeds is onderwijs een belangrijk thema in de stad.
Het Abu Jaber House was de residentie van Koning Abdullah l toen Salt nog de hoofdstad van Jordanie was. In het museum krijg je een goed beeld van de geschiedenis van de stad.
Mooie oude foto’s en borden met veel informatie over bijvoorbeeld religie, de huwelijkstradities en de spelletjes die de kinderen speelden. Je vindt er ook een ‘reuzinnenjurk’ van vele meters lang die vrouwen alleen door vele plooien konden dragen. Verder zijn er nog fragmenten van fresco’s, geschilderd door Italiaanse kunstenaars, zichtbaar op het plafond.
Na het museumbezoek besluit ik één van de trails op het VVV plattegrondje te volgen. Deze trails leiden je langs de oude gebouwen, moskeeën en kerken – 35% van de Salti’s is christelijk- en het Evangelical English Hospital. Hier is een terras waar je onder het genot van een glaasje muntthee van het uitzicht over de stad kunt genieten.
Eenmaal weer ‘beneden’ kom je op het Al Ain Plaza waar de oudere mannen dagelijks bijeenkomen om ‘tawla’ (backgammon) en ‘manqala’ te spelen. Ik mag erbij komen zitten en raak al snel in gesprek.
We praten over het feit dat Salt in de jaren ’20 van de vorige eeuw bijna de hoofdstad was geworden van Jordanië, maar dat deze eer uiteindelijk naar Amman is gegaan. Salt was destijds de grootste stad van het land en een belangrijk regionaal centrum in de Ottomaanse tijd. Toen Abdullah I, de zoon van de sharif van Mekka, na de Grote Arabische Opstand en de val van het Ottomaanse Rijk emir werd van Transjordanië, vestigde hij zich in Salt. De Salti’s zaten eigenlijk helemaal niet te wachten op die vreemde snuiter met zijn eveneens vreemde gevolg en na een meningsverschil met de notabelen van Salt, verkaste hij naar Amman dat vervolgens van een stad met amper 20.000 inwoners snel uitgroeide tot het centrum van het land. De Salti’s lijken er niet mee te zitten. Met de relatie met het Jordaanse koningshuis is het uiteindelijk helemaal goed gekomen. Ook hier zijn ze, net als in de rest van het land, dol op hun koning.
In de souq in de Hammam Street heerst gezellige bedrijvigheid. Ik word er staande gehouden door een jongeman. Hij is zojuist verloofd en loopt nu met zijn giechelende verloofde en diens dito vriendinnen/zussen/chaperonnes een verlovingsrondje door de stad. Of ik een foto wil maken van dit kersverse paartje? Natuurlijk!
De ‘azan’ klinkt uit de luidsprekers van de minaretten; het is tijd voor het gebed. Sommige winkels sluiten hun houten deuren en men spoedt zich naar de kleine moskee in de Hammam Street. Even is het wel heel rustig in de souq maar dat duurt niet lang. Na zo’n 20 minuten uur stroomt de moskee weer leeg en worden de winkels weer geopend.
Ik sluit mijn bezoek aan Salt af bij Restaurant Al Salam. De menukaart (in het Arabisch) hangt op de ruit en ik bestel wat mezze met vers brood en frietjes. Voor mensen die het Arabisch niet kunnen lezen; de vriendelijke eigenaar spreekt Engels en vertelt je graag wat er op de kaart staat. De frietjes komen uiteindelijk niet maar aan de heerlijke mezze met het brood heb ik eigenlijk al meer dan genoeg.
Terug naar het busstation waar al weer vele studenten op hun bus staan te wachten. Meteen ontfermen twee buschauffeurs zich over me. Een van hen gaat naar Amman en is volgens de ander de beste chauffeur van Jordanië dus ik heb weer geluk. Ik krijg een mooi plaatsje vooraan en ook nog een bekertje zoete thee. Wat ’n mooie dag. Salt, I’ll be back!
©Esther van Raaij
09-03-2019
Ook zin om naar Jordanië te reizen? Bekijk dan onze rondreizen door Jordanië.
Comentários